Wát zegt u, meneer Wieringa?
‘Echt goed, heel fijn geschreven kinderboeken, die zijn er toch niet zo heel veel hoor. Daar moet je toch wel goed naar zoeken,’ aldus Tommy Wieringa gisteravond in late night talkshow PAUW.
Ik vind Tommy Wieringa een begenadigd schrijver. Naast zijn romans, lees ik zijn columns in NRC graag. Ik vind zijn standpunten merendeels weloverwogen.
Misschien schokte zijn uitspraak me daarom nog meer. Waar baseert hij zich op? Heeft hij enig idee van het aanbod? Welke kinderboeken heeft hij gelezen? En… realiseert hij zich dat hij met zijn vluchtige opmerking een hele groep schrijvers wegzet die zich minstens aan hem kan meten?
Hij noemt Lampje van Annet Schaap. Maar kent hij ook het werk van Gideon Samson, Dolf Verroen, Joke van Leeuwen, Bibi Dumon Tak, Bette Westera, Marjolijn Hof, Jan Paul Schutten, Bart Moeyaert, Ted van Lieshout, Els Beerten, Jef Aerts, Koos Meinderts, Tjibbe Veldkamp, Rob Ruggenberg, Anna Woltz? En dan noem ik nog heel veel auteurs niet en heb ik het alleen nog maar over oorspronkelijk Nederlandstalig werk.
In juni van dit jaar verscheen ‘Een oproep tot een leesoffensief’ van de Raad van Cultuur en de Onderwijsraad. Ga daar eens gehoor aan geven! Het is erbarmelijk gesteld met de ruimte voor jeugdliteratuur in de (geschreven) media. Neem verantwoordelijkheid. Creëer ruimte waar kenners kunnen laten zien hoe groot en goed het aanbod is. En zorg er in ieder geval voor dat kinderboeken, áls ze in de media komen, positieve en eerlijke aandacht krijgen. Dat er ruimte is voor tegengeluid.
Want één ding is zeker: Wieringa’s opmerking staat haaks op de realiteit.
