De dwergjes van Tuil

‘De dwergjes van Tuil woonden  op de hei. Het waren er niet twee of vijf, maar wel honderd, een heel dwergenvolk bij elkaar.’
De dwergjes zijn dol op de honing die uit de paarse heidebloemen komt, maar als op een dag een zwerm bijen komt aanvliegen, begint het gedonder. De bijen pikken alle honing in en niemand durft ze om een potje te gaan vragen. Niemand, behalve het allerkleinste dwergje: de dappere Kleine Pier van Tuil. In deze magisch mooie bundel die door Mies van Hout zo mooi en zo rijk werd geïllustreerd, lees je hoe Kleine Pier zijn dwergenfamilie in steeds weer een nieuw avontuur met de slimste plannetjes redt.
Wat zo leuk is, is dat je in dit boek al hoort over Virgilius van Tuil. Hij was op avontuur gegaan en komt in het laatste hoofdstuk thuis. Bij het knettervuurtje vertelt hij zijn verhalen. Verhalen die gebonden in een andere magische bundel van Biegel te lezen zijn.